Verhuizen van een Antwerps stadspaleis naar een schitterend landhuis met kasteelallures in Schilde. Voor een interieurexpert die talloze grootse projecten in binnen- en buitenland op zijn naam heeft staan, lijkt dat maar een kleine stap. Of toch niet ...? Meester-decorateur Pieter Porters aan het woord over zijn lang gekoesterde droomwoning.
Tekst: Annemie Willemse - Fotografie: Claude Smekens
"Ik ken dit landhuis al jaren," steekt Pieter Porters van wal als hij me rondleidt in de nieuwe, schitterende villa in Schilde. "Op weg naar klanten reed ik hier vaak voorbij toen het nog werd gebouwd. Ik vond het een van de mooiste huizen die ik ooit had zien bouwen. Eerlijk gezegd bleek het huis toch wel wat nadelen te hebben. Aan de buitenkant was het prachtig, maar de indeling binnen was teleurstellend. Zo was er amper contact met de tuin en veel te weinig lichtinval."
De villa werd gebouwd door Stephane Boens. "Hij kan een huis op zo een natuurlijke manier bouwen dat je gaat twijfelen: is dit nu wel of niet authentiek?," legt Pieter uit. "Hij gebruikt oude bouwmaterialen op een heel natuurlijke manier. Nu moet ik er wel bij vertellen dat we dit landhuis binnenin volledig sloopten, al was dat initieel niet de bedoeling." Stijn De Neve tekende de volledige nieuwe binnenhuisarchitectuur uit, op basis van vele uren 'sparren' samen met Pieter. Het originele ontwerp van het huis is geïnspireerd op een cartreuse, een soort kasteelboerderij uit de Périgord-streek.
“Wij zorgden in heel het huis en in de gangen voor meer diepte, zichtlijnen en assen. En we werkten ook uitsluitend met hoogstaand materiaal, zoals bijvoorbeeld prachtig ‘geantiqueerde’ natuursteen van Van Wauwe. Een van de grootste ingrepen die we in het begin al doorvoerden, was om alle rechte hoeken te laten afronden. Gigantisch veel werk, maar het maakt een groot verschil in de totale beleving van het huis. Er waren uiteraard ook nergens plafondlijsten aanwezig. Daarvoor hebben we samengewerkt met Orac, om op een sobere manier de landhuissfeer zoveel mogelijk te benadrukken.”
Een totaalervaring van stijlen
“Wij wilden vooral veel verschillende sferen kunnen tonen, een echte ‘experience’ van stijlen die toch mooi in elkaar overvloeien. We werkten met dag- en avondkamers of actieve en passieve ruimtes zoals ik ze ook wel noem. In actieve kamers moet het licht kunnen binnenvallen; je krijgt er energie om aan de slag te gaan. De boeren- en leefkeuken zijn typische dagkamers geworden. De oorspronkelijke keuken had een mooie staldeur met een klein raampje erin, waardoor er weinig lichtinval was en geen verbinding met de tuin. Via een dubbele deur met glasverdeling is de tuin nu verbonden met de sfeer binnen. Een van de mooiste dingen in het huis vind ik het keukenblok. We wilden niet zo’n typisch blok met deurtjes en laatjes. Binnenhuisarchitect Stijn De Neve slaagde erin om een idee uit te werken waarvan ik al lang droomde, namelijk een oude werktafel met open schabben. Het werd, net zoals al het andere houtwerk in huis, uitgevoerd door Rudi Cober. Achter de witte plankendeuren zitten al mijn Atag-keukentoestellen, van microgolfoven tot stoomovens die ik niet continu wil zien. De plankendeuren lijken authentiek, maar zijn gepind en geschaafd mdf. Rudi heeft een waanzinnig goed oog voor detail en werkt nog oldskool als ik het zo mag noemen. Zo kapte hij de balken boven in huis met de hand, net zoals dat gebeurde in de achttiende eeuw. De oranjerie heeft een wat ‘oude’ look met vooral crèmewitte tinten en dus ook een echte dagsfeer.”
...
Het volledige woonverhaal van Pieter Porters lees je in Landelijk Wonen nr. 81
www.houseofporters.com